In les 1 en les 2 hebben we de openingen op 1-niveau behandeld. In deze les 3 gaan we de openingen op 2-niveau en 3-niveau bespreken. Alle openingen op 2-niveau zijn zeer sterke openingen. Dat wil zeggen dat je 20 of meer punten hebt, of dat je alleen 8 of meer slagen kunt halen. Openingen op 3-niveau daarentegen zijn bedoeld om het de tegenstander lastig te maken met een relatief zwakke kaart (6-10 punten) maar wel met een lange kleur (minstens een 7-kaart). Hieronder staan de details en uiteraard gaan we dit weer oefenen in les 3.
De 2SA opening lijkt veel op de 1 SA opening, maar dan met 20-22 punten. Je hebt dus een verdeelde kaart en ook hier wil je de leider van het spel worden. Dus gaat de partner op zoek naar een fit, maar dan met de bedoeling om de 2SA-openaar het spel te laten spelen. Dus gebruiken we weer de Stayman en de Jacoby conventies:
Stayman: Het bijbod van 3 Klaveren betekent dat je een 4-kaart Harten en/of een 4-kaart Schoppen hebt en de manche wilt spelen. De 2SA openaar biedt 3Rui (geen hoge 4-kaart), 3Har (4-kaart Harten en misschien ook een 4-kaart Schoppen), 3Sch (geen 4-kaart Harten, wel een 4-kaart Schoppen). Het vervolg mag duidelijk zijn (lees ook nog even de 1SA opening door van les 1)
Jacoby: het bijbod van 3 Ruiten geeft een 5-kaart Harten aan, maar zegt niets over het aantal punten. De 2SA openaar biedt vervolgens 3 Harten, waarna de partner het bod afmaakt. Na de 2SA opening geeft een 3 Harten bijbod een 5-kaart Schoppen aan met een soortgelijk vervolg.
Deze openingen geven minimaal een 6-kaart in de geboden kleur aan en ook dat de openaar alleen precies 8 of 9 (nagenoeg zekere) slagen haalt. Dus geen 7, maar ook geen 10 slagen. Dus precies 8 of 9 slagen. Troefslagen tel je door het aantal troeven te tellen min de eventueel missende Aas, Heer of Vrouw. Dus AHB987 tel je als 5 slagen (6 troeven min de missende V) en AHV987 tel je als 6 slagen.
De partner gaat ervan uit dat de openaar 8 slagen haalt en telt daar de eigen slagen bij op. Tel je bij jezelf dus 1 slag, dan biedt je 3 in de geboden kleur. Hierbij tel je ook de wat minder zekere slagen. Omdat de openaar de eventueel missend A, H en V van de troef als een verliezende slag telt, mag partner die als extra slag tellen. Heb je als partner bijvoorbeeld H32, dan tel je daar ook een extra slag voor. De reden hiervoor is dat de kans groot is dat die H een extra slag oplevert. Bijvoorbeeld als de openaar de bijbehorende A of V heeft, dan wordt die H zeker een slag. Maar ook als de tegenstandet die voor de H zit de bijbehorende Aas heeft, dan wordt die H een extra slag.
Tel je als partner op die manier dus 1 extra slag, dan bied je 3 in de geboden kleur. Met 2 slagen 4 in de geboden kleur enzovoorts. De openaar past als hij 8 slagen heeft. Heeft de openaar 9 slagen, en biedt partner 1 onder de manche, dan biedt de openaar de manche (want de partner ging uit van 8 slagen van de openaar)
Heb je 20 of meer punten, maar geen ander bod op 2-niveau (dus geen 2SA opening en geen 2 Rui, 2Har of 2Sch) dan biedt je 2 Klaveren. Dit zegt dus helemaal niets over de Klaveren. Het zegt alleen, partner ik heb een zeer sterke hand. Partner biedt nu altijd 2 Ruiten. Dit zegt verder niets over de Ruiten, het is gewoon een verplicht bod en geeft de openaar de mogelijkheid om in het 2e bod precies zijn hand precies aan te geven. En dus geeft de 2Kla openaar in het 2e bod aan wat hij alleen denkt te kunnen halen. Hierbij mag wel wat risico genomen worden. Nu de 2Kla openaar aangegeven heeft wat hij alleen kan maken, maakt de partner het bod af (pas mag dus ook als je als partner niets meebrengt).
Het openen met 3 in een kleur is bedoeld om het de tegenstander lastig te maken om een fit te vinden. Je biedt 3 in een kleur met 6-10 punten en met minimaal een 7-kaart in de geboden kleur. De redenering hierbij is dat als je zelf relatief zwak bent (dus 6-10 punten), de tegenstander waarschijnlijk sterk is en misschien wel de manche kan bieden. Door nu met een lange eigen kleur meteen op 3 niveau te openen wordt het voor de tegenstander erg lastig om zo te bieden dat ze een fit vinden. Als je zelf 2 of 3 slagen te weinig haalt (down gaat) heb je altijd nog een betere score dan wanneer de tegenstander de manche biedt en maakt. Een negatieve score kan dus altijd nog prima zijn als anderen met dezelfde kaarten een nog slechtere score haalt.